PPS Gezonde champignons op weerbare en duurzame substraten

De champignon, Agaricus bisporus, staat in de top 5 van meest geteelde eetbare paddenstoelen. In 2013 werd wereldwijd 4.37 miljard kilo champignons geproduceerd, waarbij Nederland verantwoordelijk was voor 6% van het totaal. De teelt van champignons (Agaricus bisporus) is een complex proces. Een standaard teeltcyclus bestaat uit een vegetatieve fase, waarin het mycelium van de champignon (het “broed”) een substraat van compost doorgroeit, gevolgd door een reproductieve fase, waarin de champignon vruchtlichamen vormt op de laag dekaarde boven op deze compost.  

De champignonsector staat momenteel voor grote uitdagingen, die voortkomen uit een veranderende en toegenomen ziektedruk. Dit hangt samen met een aantal actuele maatschappelijke ontwikkelingen. In de eerste plaats bestaat de in de champignonteelt toegepaste dekaarde momenteel grotendeels uit veen. Het gebruik van veen staat echter onder druk doordat bij de winning van veen CO2 vrijkomt en waardevolle ecosystemen verloren kunnen gaan. De champignonsector heeft daarom een aantal veelbelovende, milieuvriendelijke alternatieven voor conventionele dekaarde ontwikkeld en getest. Deze alternatieven bevatten echter vaak meer en/of andere ziekteverwekkers dan veen. Op dit moment is nog niet duidelijk wat precies de aard, omvang en gevolgen van dit probleem zijn voor de teelt en kwaliteit van champignons. 

Een tweede belangrijke ontwikkeling is het wegvallen van het huidige middelenpakket voor de bestrijding van m.n. schimmelziekten en plagen. Door veranderingen in de wetgeving mogen sommige middelen niet langer gebruikt worden, terwijl resistentieontwikkeling ervoor zorgt dat de weinige resterende middelen hun effectiviteit verliezen. Tot slot wordt ziektedruk momenteel vaak beheerst d.m.v. verhitting van kweekruimtes (“cook-outs”) en grondstoffen (pasteurisatie). Door de hoge energieprijzen worden deze behandelingen steeds duurder en ontstaat een toenemende vraag naar alternatieve behandelingsmethoden. 

In de champignonteelt kan men in theorie te maken krijgen met een groot aantal verschillende schimmel-, bacteriële en virale ziekten. Verbeteringen in de hygiëne hebben ervoor gezorgd dat de meeste ziekten tegenwoordig goed beheersbaar zijn, maar een aantal ziekten blijft voor problemen zorgen. Hierbij gaat het m.n. om Mushroom Virus X (MVX), Trichoderma aggressivum, Lecanicillium fungicola, Cladobotryum mycophilum, Mycogone perniciosa en vlekken-veroorzakende Pseudomonas spp. Deze problemen spelen – in verschillende mate – in alle delen van de productieketen, variërend van broed tot compost, dekaarde en teelt. Samen zijn deze ziekten verantwoordelijk voor tot wel 25% opbrengstderving. Om deze ziektes te kunnen beheersen zijn gevoelige en snelle detectiemethoden nodig, maar deze bestaan nog niet voor alle ziekteverwekkers. Zo bestaat er voor de meeste virussen uit het MVX complex geen kwantitatieve detectiemethode en moet de gevoeligheid voor detectie van virussen in compost en dekaarde verder verbeterd worden. Voor detectie van Trichoderma zijn de huidige methoden niet snel genoeg en voor de overige schimmelziekten zijn de beschikbare methoden vaak niet voldoende gevoelig. Voor betrouwbare monitoring van pathogenen – welke tijdig ingrijpen in geval van besmetting mogelijk maakt – zijn alleen goede detectiemethoden niet voldoende. Hiervoor zijn ook goede, gevalideerde bemonsteringsstrategieën nodig. Dergelijke strategieën zijn nog niet ontwikkeld voor genoemde pathogenen. 

Alternatieve dekaardes worden vaak geassocieerd met een verhoogde ziektedruk. Om deze ziektedruk te verlagen, kan gebruik gemaakt worden van verhitting (pasteurisatie of zelfs sterilisatie), maar dit kost veel energie en is kostbaar. Daarnaast is pasteurisatie niet 100% effectief en leidt het tot CO2 emissie. Fermentatie (verlaging van pH door anaerobe omzetting van koolstofbronnen), compostering (verhitting door aerobe omzetting van koolstofbronnen) en anaerobiose (verlaging van O2 gehalte door materiaal onder water te zetten) zouden mogelijk goede alternatieven voor pasteurisatie kunnen zijn, maar het effect van deze methoden op alternatieve dekaardes en daarmee de champignonteelt is nog onbekend. 

Het project werkt met 4 werkpakketten, zie afbeelding. 

Betrokkenheid BVOR

Dit project loopt van begin 2024 tot 31 maart 2028. De BVOR is, samen met de VA, betrokken bij deze PPS.  

Er zijn gedurende het project meerdere bijeenkomsten en tussentijdse presentaties over de voortgang van het project. Op 11 maart is er bij Den Ouden in Schijndel nog een bijeenkomst geweest waarbij de projectgroep een rondleiding kreeg over het terrein.

Meer informatie

> Verduurzaming: Champignonteelt ook mogelijk met minder gebruik van veen – WUR

> De presentatie zoals gegeven op 29 oktober 2024 is op te vragen bij het Verenigingsbureau (info@bvor.nl).

Erkende verwerkers invasieve exoten

Veilige verwerking van de plantenresten

BVOR-Demodagen 2025

De BVOR-Demodagen vinden plaats op 14 en 15 mei 2025

Blijf op de hoogte

Ontvang maandelijks het
BVOR-nieuws in je inbox.

Teeltsubstraten

Naar meer compost in teeltsubstraten

Kies voor een cursus
bij de BVOR

Met onze cursussen
blijf je op de hoogte
van de actuele thema’s.