Meerwaarde kan worden gecreëerd door organische reststromen en bijproducten om te zetten in waardevolle grondstoffen. Organische materialen die op hun beurt de bodemweerbaarheid kunnen verhogen en daarmee een bijdrage leveren aan een verdere verduurzaming van de landbouw. Dit is onderwerp van het PPS project Sturen op bodemweerbaarheid door toediening van organische materialen, waar de BVOR ook partner in is.
De eerste resultaten met de biotoetsen van dit project laten zien dat verschillende organische producten de ziektewering verhoogden tegen de schimmel Rhizoctonia solani in zaailingen van suikerbiet. Ook schade door het wortelknobbelaaltje (Meloïdogyne hapla) in sla was lager bij een aantal producten. Tevens hadden diverse producten een positief effect op gewasgroei (vers en drooggewicht van tarweplanten). Vooral in duinzand met een laag organische stof gehalte (0,7 %) resulteerden de meeste producten in een groeiverbetering die soms zelfs hoger was dan de behandeling met een vergelijkbare kunstmest stikstofgift. De biotoets met de ziekteverwekker Pythium in hyacint wordt op dit moment uitgevoerd door Peter Vreeburg (Wageningen Plant Research, Lisse).
Het project Sturen op bodemweerbaarheid door toediening van organische materialen
In mei 2016 is een tiental zeer uiteenlopende organische reststromen en bijproducten geleverd door de deelnemende partijen van het project, waaronder de BVOR. Deze producten waren zowel van plantaardige als dierlijke afkomst, vers of bewerkt en varieerden in koolstof/stikstof ratio en afbreeksnelheid. Na toediening van deze producten aan twee verschillende zandgronden is het effect op ziektewering en op gewasgroei bepaald in biotoetsen. Tevens zijn diverse fysische, chemische en biologische eigenschappen van de bodem bepaald om een relatie met ziektewering te kunnen leggen.
Diverse bodemanalyses
Toediening van de organische materialen heeft een grote invloed op fysische, chemische en biologische bodemeigenschappen. Een scala aan analyses wordt uitgevoerd door Eurofins Agro en verschillende Wageningse onderzoekers. Omdat bodemleven een belangrijke rol speelt bij ziektewering zijn biologische indicatoren zoals activiteit van bodemleven, potentieel beschikbare stikstof, samenstelling van microbiële populaties, en dergelijke van groot belang om meer inzicht te krijgen in de factoren die bodemweerbaarheid bepalen. Uiteindelijk zullen al deze data met de resultaten uit de biotoetsen worden gecorreleerd, om (biologische) bodemindicatoren in relatie tot bodemweerbaarheid te identificeren.
Daarnaast willen onderzoekers de vraag beantwoorden welke eigenschappen van organische stof cruciale bijdragen leveren aan bodemweerbaarheid.
Biotoetsen in beeld
Rhizoctonia solani AG2.2 IIIB in suikerbiet. Hierbij worden vocht en klimaat constant gehouden. Naarmate een grond weerbaarder is, zal de aantasting door Rhizoctonia zich minder snel verspreiden.
Meloidogyne hapla in sla. Het aantal wortelknobbels is een maat van de aantasting. Door vergelijking van de natuurlijke grond met gestoomde grond, wordt de rol van bodemleven aangetoond.
Dit bericht is afkomstig van www.beterbodembeheer.nl