In Nederland hebben de groen gas sector en het kabinet de ambitie uitgesproken om tenminste 2 bcm (miljard m3) aan groen gas per jaar te
produceren in 2030. Om deze groei te realiseren is het belangrijk om te weten hoeveel biogrondstoffen er beschikbaar zijn in Nederland, waar deze zich bevinden en hoeveel groen gas daaruit geproduceerd kan worden.
In het kader van onderzoek naar de potentie van mijnbouwlocaties voor de productie van groen gas, heeft Energie Beheer Nederland (EBN) in 2019 een inventarisatie laten uitvoeren naar de beschikbaarheid van biogrondstoffen in Nederland en het theoretisch potentieel aan groen gas dat daaruit gewonnen kan worden. Dit onderzoek is uitgevoerd door Stichting New Energy Coalition (NEC) [3]. NEC heeft een methodiek ontwikkeld om de hoeveelheid groen gas die in theorie zou kunnen worden geproduceerd, te bepalen. Hierbij is enkel uitgegaan van de volgende reststromen:
• dierlijke mest uit de stal (vaste en dunne mest)
• restenvoedsel- en genotsmiddelenindustrie (VGI)
• gewasresten, zoals suikerbietblad en stro van graan en koolzaad
• slib uit RWZI/AWZI (rioolwater- en afvalwaterzuiveringsinstallaties)
• gft (groente-, fruit- en tuinafval)
• onf (organische natte fractie) uit restafval
• natuur- en bermgras
• afvalhout van huishoudens en industrie
• resten uit natuur- en landschapsbeheer
• resten uit productiebossen
Met deze paper biedt EBN de sector inzicht in de nationale en regionale spreiding vanbeschikbare biogrondstoffen in Nederland in 2020. Het potentieel aan groen gas dat hieruit gewonnen kan worden is echter theoretisch (zie kader). De verwachting is namelijk dat niet alle beschikbare biogrondstoffen zullen of kunnen worden benut voor groen gas productie. Vanuit het publiek belang dienen biogrondstoffen
namelijk eerst altijd zo hoogwaardig mogelijk, gecascadeerd, te worden ingezet.
